Ontwikkeling van steden vanaf de middeleeuwen
Hoewel er enkele duizenden jaren voor Christus al vormen van steden bestonden zijn steden zoals we die nu kennen in onze streken pas ontstaan vanaf de middeleeuwen. Een van de belangrijkste redenen voor het ontstaan van steden is dat boeren meer produceerden dan ze zelf nodig hadden en dat aan de markt wilden brengen. Vanuit die verkooppunten zijn steden ontstaan. Dikwijls was dat ook aan waterwegen zoals rivieren omdat de handel daar makkelijk over vervoerd kon worden.
Voorgangers van steden
De eerste voorgangers van steden ontstonden 5600 jaar voor Christus in Mesopotamië. Het waren vestigingen van mensen op vruchtbare gronden tussen de Eufraat en de Tigris. De vruchtbaarheid van die gronden was te danken aan de jaarlijkse overstromingen waarna slib werd achtergelaten.
Eerste echte steden
De eerste echte steden zijn ontstaan drieduizend voor Christus. De beste plaats daarvoor was vooral bij een rivier zoals aan de Nijl in Egypte of de Indus in India. Rond tweehonderd voor Christus kregen steden onder meer
wateraanvoer en afvalverwerking. Er ontstond een vorm van gezag en er was sprake van belasting betalen. Een stad bestond uit huizen en paleizen voor de rijken en armoedige bouwsels voor de armen. Het
beschermen van zo’n stad gebeurde door ommuring.
Verhandelen van goederen
Vanaf de tiende eeuw steeg de voedselproductie op het platteland. Om een ploeg voort te trekken gebruikten boeren in plaats van ossen voortaan paarden waarmee het werk veel sneller werd verricht. Ook door andere oorzaken werd de oogst groter zoals door uitbreiding van de landbouwgrond door het kappen van bossen, indijken van stukken land en droogleggen van moerassen. Door meer productie dan nodig was voor het eigen onderhoud konden boeren hun goederen verhandelen.
Handelspunten als begin van steden
De boeren trokken met hun goederen naar de markt waar ze graan, groenten, vlees, wol en wijn verhandelden. De markten ontstonden meestal op plaatsen waar wegen elkaar kruisten. Maar naar die plekken kwamen ook ambachtslieden als bakkers, smeden, timmermannen en wevers. Het waren die handelspunten welke uitgroeiden tot steden.
Hanzesteden
De belangrijkste steden uit de
middeleeuwen waren zogenaamde Hanzesteden. Een Hanze is een samenwerkingsverband van handelaren en steden. In die steden werden ook uit het buitenland ingevoerde producten verkocht. De meeste Hanzesteden lagen aan het water zoals, Arnhem, Deventer, Groningen, Hindeloopen, Nijmegen, Stavoren en Zutphen.
Toekenning van stadrechten
Binnen de ontwikkeling van steden speelden bisschoppen, kloosters en landsheren een belangrijke rol. Zij zagen toe op de handel en boden bescherming aan de kooplieden door bijvoorbeeld een versterking in de vorm van een omwalling of
kasteel zoals ’s-Heerenberg en Bredevoort. Gaandeweg de dertiende eeuw gaat het gezag er toe over om steden te bevoorrechten op het platteland. Aan steden worden
stadsrechten verleend.
Groei riviersteden afgeremd en bloei steden aan riviermondingen
Maar de groei in de dertiende eeuw werd in de veertiende eeuw gevolgd door een stagnatie als gevolg van de verandering in de scheepvaart. De schepen die voortaan gebouwd werden waren geschikt voor de zeevaart en niet voor riviervaart waardoor de groei van riviersteden werd afgeremd en de steden aan riviermondingen groeiden.
Steeds meer mensen naar steden tijdens industriële revolutie
Tijdens de industriële revolutie in de negentiende eeuw verhuisden steeds meer mensen van hat platteland naar de steden. Maar daar ontstond armoede, criminaliteit, kinderarbeid en vervuiling. Er waren echter ook positieve ontwikkelingen. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam er riolering. Ook werden er ziekenhuizen en scholen gebouwd. In de twintigste eeuw ontstonden in de steden door nieuwe bouwtechnieken grotere gebouwen.